Wouter van Riessen

Artist statement

Vanaf het begin draait mijn werk om het zelfportret. Wat is een zelfportret? Een portret van je zelf. Wat is dat, een zelf? Ik ben grootgebracht met het christelijke idee van een diepste ik als kern van het zelf. Ik zag het voor me als een vlammetje in het midden van een lampion. In hedendaagse wetenschap en de filosofie is niet veel steun voor zulke beelden. Er lijkt consensus te bestaan over een zelf zonder kern, diep verweven met de context waarin het kan bestaan. Dit laat onverlet dat er in mensen iets is waar anderen alleen indirect toegang tot kunnen krijgen: een intieme sfeer van ervaring; een flow of life waarin je voelt dat je leeft. Dit innerlijk domein is voor iedereen uniek en ondoordringbaar rijk. Met kunst is het mogelijk het te verkennen. Mijn werk verdeelt zich over drie afzonderlijke series: de poppenspel-schilderijen, de Van Gogh-zonnebloemvariaties en de Baudelaire-tableaus. Als eerste wil ik ingaan op de poppenspel-schilderijen. Ik vind poppen raadselachtig: ze leven niet, maar kijken toch terug als je ze aankijkt. Het is onmogelijk ze enkel als ding te zien. Op een schilderij zijn poppen en mensen elkaars gelijken: beiden zijn van verf gemaakt en hebben een kijker nodig om tot leven te komen. In mijn werk zijn de poppen en hun bespelers maar moeilijk van elkaar te onderscheiden en voeren ze voortdurend onderlinge strijd.

Voor hoe ik over het zelf en het bewustzijn ben gaan denken, heb ik veel te danken aan het werk van filosoof en neuroloog Antonio Damasio. Die schetst in zijn boeken het bewustzijn als een stroom van innerlijke beelden die oprijst uit ervaringen in of van het lichaam. Het meest complexe samenspel van zulke beelden schept het autobiografisch zelf, waarin je je leven in een besef van verleden, heden en toekomst kunt overzien. Met geschilderd poppenspel kan ik beelden maken die op Damasio’s theorie van het zelf als dynamisch en meerlagig fenomeen reflecteren. De poppen representeren neigingen, reflexen, angsten of verlangens en hun ‘bespeler’ krijgt de rol van bewustzijn toegeschoven. Het zelfportret ontstaat uit de onderlinge spanning tussen alle figuren. Sommige van de doeken kun je ook anders interpreteren, als commentaar op maatschappelijk relevante kwesties. In Zelfportret met groene stropdas bijvoorbeeld, laten twee Jan Klaassens hun bespeler door een liniaal kijken. De man doet net alsof het hem allemaal maar gewoon overkomt. Je kunt het zien als een kritiek op het alomtegenwoordige frame van de meetbaarheid. Vragen over waarde en betekenis worden daarmee buiten beschouwing gedreven. Ik zie voor kunst de belangrijke rol weggelegd om de ongrijpbaarheid van de dingen voelbaar te maken en juist dat wat zich niet in cijfers en modellen laat vangen te onderzoeken.

*

Sinds 2013 werk ik aan een serie variaties op de drie versies van Vijftien zonnebloemen in een vaas van Vincent van Gogh die zich nu in musea in Londen, Amsterdam en Tokyo bevinden. Van Goghs zonnebloemen hebben heel uitgesproken houdingen en de ronde vormen in het hart van de bloemen kun je gemakkelijk als een soort ogen zien. Tegelijkertijd hebben de bloemvormen iets opens, iets onbepaalds; sommige zijn zelfs nauwelijks als bloem herkenbaar. Het zijn het een soort van personages, elk met een eigen karakter. Toen ik ze begon na te tekenen kwamen allerlei associaties bij me op. Ik zag een kwal zachtjes naar boven komen drijven; een klok, een danseres, een vermoeide lamp en allerlei beelden die zich maar moeilijk in woorden laten vangen. Bij het schilderen krijgen zulke associaties vorm. Wat uiteindelijk op het doek te zien is, is in de eerste plaats puur schilderkunstige verbeelding, open voor interpretatie.

Toch blijft er veel wat naar Van Gogh terugwijst. De schikking van het boeket en bepaalde basale karakteristieken van de bloemen als introvert of extravert, mannelijk of vrouwelijk, jong of oud, open of gesloten komen keer op keer terug. Linksboven in het boeket zijn twee bloemen die dicht op elkaar staan en als tweelingen intens met elkaar verbonden zijn. Recht daaronder is een bloem die naar de achtergrond wijkt, stil en verscholen. Zulke kenmerken zijn in vrijwel alle schilderijen in de serie terug te lezen. Uiteindelijk komen alle vormen samen in nieuwe boeketten. elk met een heel eigen sfeer.

Mijn zonnebloemen zijn sterk verbonden met de zelfportretten en de poppen die telkens opnieuw in mijn werk opduiken. Net als de poppen zijn de bloemen deel van een spel van verbeelding, transformatie en animatie. De boeketten die ik maak vormen een staalkaart van mijn persoonlijke associaties. Hierdoor krijgt de serie het karakter van een zelfportret. Tegelijkertijd is het ook een uitnodiging aan kijkers om mee te spelen, eigen associaties op het beeld los te laten en zo hun eigen zelfportret tot leven te laten komen.

*

Zonder twijfel de belangrijkste ontwikkeling in mijn werk van de afgelopen jaren is het ontstaan van de in fotografie vastgelegde scenes met handpoppen gebaseerd op het werk van de 19e-eeuwse Franse dichter Charles Baudelaire. Baudelaire vind ik een geweldige dichter; hoe hij schrijft over zijn zucht naar schoonheid en zijn verlangen de tijd op te tillen spreekt me enorm aan. En niet alleen mij. Dit rijke en gelaagde oeuvre heeft ook meer dan anderhalve eeuw na verschijning nog heel veel liefhebbers over de hele wereld. Daarbij heeft het werk problematische kanten die het in onze tijd bijzonder actueel maken.

Baudelaire is exemplarisch als Romantisch kunstenaar die alles en iedereen in zijn omgeving in dienst stelde voor zijn artistiek project. Zijn geliefden maakte hij tot muzen. Hoe moeten we kijken we naar kunstwerken die op zo’n manier ontstaan zijn? In de tableaus verbeeld ik de gedachten en gevoelens die bij het lezen van Baudelaires poëzie in me opkomen. Veel van de verzen zijn in de ik-vorm geschreven. Die ‘ik’ slaat op de schrijver, maar net zo goed op de lezer – het is een uitnodiging tot identificatie waar ik graag op inga. De Baudelaire-pop (die met het groene haar) die ik gemaakt heb, is zo onvermijdelijk een soort van alter ego van me geworden. In de tableaus manifesteert hij zich als een ‘Groot Kunstenaar’: gekweld, nerveus, hypersensitief, dominant. Hij gedraagt zich op een manier die me enorm tegenstaat en dwingt me zo mij te verhouden tot de duistere kanten van mijn eigen verlangen om bijzonder te zijn.

Baudelaire schrijft in het openingsgedicht van Les Fleurs du Mal, Bénédiction, over een uitverkorene die het kunstenaarschap als een noodlot en een vloek moet aanvaarden en na een smartelijke Werdegang uiteindelijk op een hemels feest wordt getrakteerd. Bénédiction inspireerde mij tot een tableau waarop de dichter je uitdagend aankijkt, terwijl hij zich buigt over een getormenteerde vrouw. Zijn hand straalt van licht. Het idee van de ‘Grote Kunstenaar’ staat onder druk en dat is terecht. Kunst maak je niet alleen en kunstenaarschap ontslaat je niet van je verantwoordelijkheden. Toch blijft het idee ook in onze tijd – en ik beken ook op mij – bijzondere aantrekkingskracht behouden. Voor Baudelaire’s eerste vriendin, Jeanne Duval, moet het ontstaan van Les Fleurs du Mal een wreed en pijnlijk proces geweest zijn. Zij werd door Baudelaire tot ‘Muze’ gemaakt en in die rol afwisselend opgehemeld en vernederd. Les Fleurs du Mal bevat een gedicht waarin hij haar ten hemel prijst en onsterfelijkheid belooft: Je te donne ces vers… (Ik geef je dit gedicht…). In het gelijknamige tableau heb ik geprobeerd de pijn en wanhoop verbonden aan haar leven als ‘Muze’ voor te stellen.

Baudelaire gaat in zijn werk steeds uit van sterk symbolisch geladen karakters: Dichter, Muze, Duivel – net als in de poppenkast. Op internet koop ik oude houten handpoppen die ik met messen en gutsen bewerk en opnieuw beschilder. Vaak laat ik me inspireren door de uitdrukking die de poppen al hebben als ik ze koop. Textielontwerper Marianka Halters helpt me bij het maken van nieuwe poppenkleren. De poppen zijn nooit af: nadat een foto genomen is, werk ik eraan ze door om ze in een andere vorm en aankleding opnieuw te laten optreden. Zo groeien de karakters in hun rol. Gutsen en messen maken scherpere lijnen dan de zachte kwasten die ik voor mijn schilderijen gebruik ooit zouden kunnen doen. Dat maakt mijn werkwijze bijzonder geschikt voor het uitdrukken van de heftige emoties die Baudelaire’s werk oproept. Bij het fotograferen kan ik de figuren in een context plaatsen en hun expressie verder aanscherpen. De titels van de tableaus verwijzen steeds naar een van de gedichten uit Les Fleurs du Mal of Le Spleen de Paris.

woutervanriessen.nl

Solo Tentoonstellingen

2023

  • Tot leven kijken, 50PK, Ede
  • The Baudelaire Series, Art Island / IJmuiden
  • Gerhard Hofland Gallery, Amsterdam (with sculptures by Bas de Wit)

2022

  • In My Mind’s Eye, Galerie Rompone, Cologne
  • Les Merveilleux Nuages, Galerie Baudelaire, Antwerpen

2017

  • Die Erweckung, Galerie Rompone, Cologne

2016

  • Sanquin, Amsterdam

2015

  • Nieuw werk, Heden, The Hague
  • Stilleven II, Galerie Witteveen, Amsterdam

2014

  • Stilleven, Galerie Witteveen, Amsterdam
  • Variations on a Painting, LTD Gallery, Los Angeles

2012

  • De leeuwentemmer, Galerie Metis_NL, Amsterdam

2011

  • De ziel van een atheïst, Stedelijk Museum Schiedam
  • Zelfportretmaskers, Galerie Baudelaire, Antwerp

2009

  • De illusionist, Museum voor Moderne Kunst, Arnhem

2007

  • Double, Museum Het Domein, Sittard

2006

  • Steendrukkerij Amsterdam Art Amsterdam
  • galerie De Praktijk, Amsterdam
  • Brummelkamp Galerie, AMC, Amsterdam

2003

  • Poppen, maskers, zelfportretten, Kunstmuseum, The Hague

2000

  • Jurka Gallery, Amsterdam Bethanienhaus, Berlin 

Prijzen en Ondersteuning

2024 – residency at Kosterswoning, Van Gogh Foundation, Zundert

2023 – Artist Basic Grant, Mondriaan Fund

2018 – Working grant for proven talent, Mondriaan Fund

2013 – Working grant for proven talent, Mondriaan Fund

2005 – WinnaarGelderland Grafiekprijs

1999 / 2000 – Bethanienhaus Berlijn with a grant of BKVB

1999 – Charlotte Köhlerprijs, Prins Bernhard Cultuurfonds

1994 – Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst